Thursday, March 29, 2012

LSG-GRONINGEN 4½-5½ - DURE PUNTEN

Om in de stemming te komen voor de wedstrijd aanstaande zaterdag tegen HMC Calder (bij Iederz, Peizerweg 128, Groningen, aanvang 13.00 uur) eerst nog een nagekomen verslag van de vorige wedstrijd:

LSG-GRONINGEN 4½-5½ - DURE PUNTEN, door Erik Hoeksema

Spelen tegen LSG roept altijd gemengde gevoelens bij mij op. Geen ploeg in de Meesterklasse waar ik zo’n slechte score tegen heb! Als de spelers van LSG het Leidse denksportcentrum binnen komen druppelen, zie ik in gedachten de ene nul na de andere voorbijtrekken. Eelke Wiersma, oud-Groningen, nooit van kunnen winnen. Ivo Wantola, geen superspeler maar ik heb wel twee keer van hem verloren. Mark van der Werf, ook al een oud-Groninger, is het ergst. In de jaren tachtig van de vorige eeuw bouwde ik in de interne van Groningen een mooie plusscore tegen hem op. Toen ik hem in de halve finales van het NK 1994 versloeg, kon ik met geen mogelijkheid bevroeden dat dit voor de laatste keer zou zijn. Daarna alleen maar nullen tegen Mark gescoord: NK Amsterdam 1994, Dieren, KNSB, maakt niet uit waar – de uitslag stond bij voorbaat al vast, de bordjes waren plotseling heel erg verhangen.

De lezer zal zich mijn opluchting kunnen voorstellen toen bij het voorlezen van de opstellingen bleek dat ik mijn kwelgeest deze keer zou ontlopen. Aan het eerste bord had ik gerekend op Edwin van Haastert, maar tot mijn verrassing trof ik Wim Heemskerk. Hij op zijn beurt had Hoeksema weer niet verwacht aan het topbord, hij had zich vooral verdiept in Tiviakov. Altijd hetzelfde liedje in de KNSB-competitie, onze beider voorbereidingen waren weer volkomen nutteloos geweest.

Het was een belangrijk degradatieduel, dus beide ploegen verschenen vrijwel op volle oorlogssterkte. Bij LSG geen Van Haastert, bij ons ontbrak puntenmachine Sergei Tiviakov. De wedstrijd? Spannend natuurlijk, het balletje had ook de andere kant op kunnen rollen.

Eerst de tegenvallers. Alexander van Pelt kwam met zwart nogal verkreukeld uit de opening. Hij lijkt me een jongen die wel bereid is er wat tijd in te stoppen, waarom dan niet eens een serieuze opening bestudeerd? Alle lof trouwens voor tegenstander Wantola, die ijzersterke maar bepaald niet alledaagse plannen vlot ten uitvoer bracht.

Ook Iozefina Paulet verloor. Mijn hoofd zit vol met allerlei onzin, waaronder vele oude citaatjes uit het legendarische tijdschrift Schaakbulletin. Vrij naar Sosonko: “Haar spel doet nog steeds denken aan de Canadese ijshockeyer, die de puck keihard naar voren knalt en er dan als een waanzinnige achteraan schaatst.” Zo gaat Iozefina op de vijandelijke koning af, ze straalt uit dat ze alles wil geven voor het team, ze wil zo graag aanvallen, maar de laatste tijd is het steeds net niet.

Even onverwacht als onnodig was de nederlaag van Sipke Ernst. Voor de wedstrijd verklaarde hij met een stalen gezicht: “Tegenwoordig analyseer ik mijn eigen partijen.” Zijn toehoorders keken elkaar verbaasd aan. Dat doen grootmeesters toch altijd? Volgens mij heeft hij nauwelijks tijd om zijn partijen serieus door te nemen want hij reist tegenwoordig van toernooi naar toernooi, veel tijd voor bezinning is er niet. Zijn spel maakt de laatste maanden een nogal onstuimige indruk, het is een beetje alles of niets. Hij zit naar mijn idee in een overgangsfase – of hij blijft hangen waar hij nu zit, of hij stoot binnenkort door naar 2600-hoog. Een toepasselijk citaatje van Donner uit Schaakbulletin: “Zijn spel is op een prettige manier van een volstrekt onduidelijk niveau.” Sipke had een vreemde partij in Leiden. Net toen ik me zorgen begon te maken over zijn stelling kreeg hij remise aangeboden. Zelf zou ik dat met beide handen hebben aangenomen, maar onze man weigerde zonder aarzelen. Met een mengeling van bewondering en afgrijzen zag ik dit gebeuren, maar na dit krasse staaltje vechtlust ging het snel bergafwaarts met zijn stelling. Credits ook voor zijn tegenstander Jan Willem de Jong, die zich niet liet imponeren en tot het einde toe gezonde zetten bleef doen. Klinkt misschien simpel, gezonde zetten doen, maar onder druk van de klok, de stand in de wedstrijd en de naam van de tegenstander kan er zomaar iets mis gaan.

Remises bij Joost Wempe en Daan Brandenburg. Mooi saai is niet lelijk, maar de variant die Joost koos tegen het Slavisch van Rudy van Wessel – nu voorzitter van LSG, bijna tien jaar geleden clubkampioen van Groningen – is wel heel erg slaapverwekkend. Heel misschien had Joost iets, maar al snel was het helemaal niets. Daan probeerde een obscuur zijvariantje (1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Pc3 Pf6 4.a3!?) maar tegen het kerngezonde tegenspel van Van der Werf wist hij niets te bereiken.

4-1 achter, maar toen was er plotseling Joop Houtman die in een flitsende aanval inclusief dubbel stukoffer tegenstander Michiel van Wissen overrompelde. Eigenlijk had de teamleider van LSG Van Wissen al in de opening een draai om zijn oren moeten geven. Van Wissen is een erkende tijdnoodjunk en verknoeide heel veel tijd in overbekende Spaanse structuren. De tijden van Bronstein – die wel eens een kwartier nadacht over zijn openingszet ‘om in de partij te komen’ – zijn voorbij. Zo mag je niet omgaan met kostbare bedenktijd, en al helemaal niet in een teamwedstrijd. “Je eerste zet moet je thuis bedenken” merkt grootmeester Barejev heel droogjes op in het fantastische boek “From London to Elista”.

Davit Lobzhanidze is net als Joop een echte team player. Hij is één brok concentratie achter het bord, onwillekeurig ga je als tegenstander denken “hier is vandaag niets voor mij te halen”. Hij won met wit in een strakke Spaanse partij van Michiel Bosman. Klinkt misschien als een normale uitslag, maar een paar jaar geleden – in het seizoen dat Groningen kampioen werd – maakte diezelfde Bosman met zwart soepel remise tegen GM Motylev.

Zo stond het na vier uur spelen 4-3 voor LSG, met nog drie partijen te gaan. Jan Werle, net terug van een wereldreis, kwam met zwart niet verder dan remise tegen theoriebeest Arthur Pijpers. Naar eigen zeggen heeft Jan onderweg ergens een winst gemist, ik geloof hem op zijn woord.

Zelf won ik tamelijk rechttoe-rechtaan van generatiegenoot Wim Heemskerk. Een rustig Damegambietje tussen twee heren op leeftijd, maar toch hield wit de hele partij onaangename druk. Enig minpuntje: in een cruciale variant had ik de winnende zet niet gezien. Gelukkig had Wim die zet wel gezien en liet hij het niet op deze variant aankomen. Ach ja, soms moet het een beetje mee zitten.

4½-4½, en Michael Riemens groeide uit tot matchwinner door met zwart overtuigend te winnen van Eelke Wiersma, echt een prestatie om trots op te zijn. Tot voor kort zou ik dit zelfs als een ‘onmogelijk’ resultaat hebben beschouwd, maar het laatste jaar speelt Michael weer erg goed. Een tweede jeugd! Een tijdje terug liet Yge Visser al zien dat je na je veertigste nog makkelijk grootmeester kunt worden en zo zie ik ook geen enkele reden waarom Michael niet alsnog de meestertitel zou kunnen veroveren. Nou vooruit eentje dan – je moet er ook zelf in geloven… Michael zit tegenwoordig wat relaxter achter het bord dan vroeger, hij denkt niet meer zo krankzinnig lang na en met scherpe openingen die in onze tijd populair waren jaagt hij zijn tegenstanders weer de stuipen op het lijf. Tegen Wiersma toverde hij een onversneden Benoni op het bord, in een stijl die herinneringen opriep aan een 18-jarige Kasparov. Voor een oppervlakkige toeschouwer zag het er heel ingewikkeld uit, maar Michael leek steeds in control en na de tijdnood voerde hij een eindspel met twee pluspionnen vakkundig naar winst. Twee uiterst belangrijke matchpunten in de strijd tegen degradatie!

No comments:

Post a Comment