Chauvinistische conclusie: geen goede dag voor een schaakwedstrijd.
Een tegeltjeswijsheid voor de witte 3e-bord speler: "Zelfkennis is de start van verbetering!" (BAAB)
APELDOORN-GRONINGER
COMBINATIE 7½-2½, KANSLOOS!
(door
Erik Hoeksema)
Door de jaren heen hebben we altijd
goed gescoord tegen Apeldoorn, maar deze keer ging het lelijk mis. De reden is heel simpel: zij hebben betere
spelers, hun gemiddelde rating lag bijna 100 punten hoger. Ook de ranglijst spreekt boekdelen.
Apeldoorn staat tweede, wij moeten ons best doen om niet te degraderen, dus
heel verrassend is de uitslag niet. De nederlaag viel uiteindelijk wat fors
uit, maar een gelijkspel heeft er geen moment ingezeten. De tien partijen in
vogelvlucht:
1. Sipke Ernst versloeg Artur
Jussupow! Sipke deed er zelf heel luchtigjes over, alsof winnen van een levende
legende dagelijkse kost is. Een levende legende, jazeker! Midden jaren tachtig
was Jussupow na Karpov en Kasparov een tijdje de nummer drie/vier van de
wereld. In Nederland werd hij vooral bekend door zijn spannende tweekampen met
Timman. Uiteraard is de Russische Duitser er met het klimmen der jaren niet
sterker op geworden. In de opening leek hij zelfs helemaal weggeblazen te
worden door Sipke. Als ze mij hadden verteld dat er een zwakke clubschaker
achter de zwarte stukken zat, die geen flauw idee had wat hij moest doen in een
Damegambiet-achtige structuur – ik had het meteen geloofd. Maar ja, daar zat
wel Artur Jussupow, voormalig wereldtopper en nog steeds een grootmeester met
een rating boven de 2600. Jussupow offerde een kwaliteit om nog iets van
tegenspel te krijgen, maar Sipke liet deze enorme prooi niet meer glippen.
2. Voor Jan Werle was het een
martelgang van ruim vier uur. Het was echt lijden. Langzaam maar zeker ging hij
ten onder aan een zwakke pion, het leek een modelpartij van tegenstander
Zaragatski. Die jongen is een echte strateeg, tegen hem moet je een dynamische
partij hebben met veel tactische verwikkelingen – alleen dan is-ie kwetsbaar.
3. Zelf moest ik het opnemen tegen
GM Roeland Pruijssers, topscorer van de Meesterklasse. Lange tijd hing hier een
kleine sensatie in de lucht. Ik had alle kansen om hem van zijn 100% score af
te helpen, maar op de beslissende momenten rekende hij veel beter dan ik. En
een oude voetbalwet leert ons: als je
zelf niet scoort, vliegt die bal er bij jou ineens wel in. Nadat ik al mijn
aanvalskansen in rook had zien opgaan, gaven zijn oprukkende centrumpionnen de
doorslag. Niet onaardig gespeeld, maar slecht rekenen en altijd mijn eigen
kansen onderschatten zijn chronische zwaktes die helaas niet meer uit mijn spel
zullen verdwijnen.
4. Bonno Pel demonstreerde in iets
Pirc-achtigs weer geheel eigen inzichten. Al heel lang doe ik geen enkele
poging meer om het spel van Bonno te begrijpen, dat is onbegonnen werk. Ik zat
ernaast en dacht dat zwart leerzaam werd opgerold, maar plotseling had Bonno toch aardige kansen. Een
langdurig gevecht dat heerlijk op en neer golfde, remise leek een terecht
resultaat. Lang niet slecht, met zwart remise tegen IM Merijn van Delft.
5. Jasper Geurink haalde met wit
zijn geliefde Vierpaardenspel met g2-g3 van stal, maar andermaal bleek dat wit
daarmee niets bereikt tegen een tegenstander die zijn zaakjes goed kent. Een
paar rondes geleden was dat David Klein, deze keer had GM Maarten Solleveld al
snel de touwtjes in handen. Een pionoffer van Jasper haalde niets uit en eigenlijk verloor hij volkomen
geruisloos. Nee, na 1.e4 e5 zijn er maar twee openingen waarmee wit op voordeel
mag hopen: Spaans of Schots. Al het andere is leuk voor op de club, maar tegen
echt sterke tegenstanders kom je er nergens mee.
6. Grisha Kodentsov bracht met zwart
de Breyer-variant van het Spaans op het bord. Geen Najdorf deze keer, Grisha
streeft naar een universele stijl en eist daarom van zichzelf dat hij alle
structuren verkent. Tegenstander Rijnaarts verslond zeeën van bedenktijd in de
opening, en kwam uiteindelijk met een originele aanpak op de proppen. Mijn
gevoel zei me: dit kan niks zijn voor wit
maar achter het bord lukte het Kodi
niet om de problemen op te lossen. Hij belandde in een beroerd dame-eindspel en
kwam er niet meer aan te pas.
7. Iozefina Paulet speelde haar
eerste partij van het seizoen. Tegen het Siciliaans waagt ze zich niet aan
hoofdvarianten, maar het zijvariantje met Lb5 dat ze op het bord bracht is
volstrekt ongeschikt om zwart het leven zuur te maken. IM Kabatianski greep met
zwart al het snel het initiatief en had een heel gemakkelijke middag. Geloof me
Iozefina, ik weet waar ik het over heb, tegen zo’n oude man als Kaba moet je gewoon open Siciliaans
spelen, vlieg hem naar zijn strot, daar houden oude meesters niet van.
8. Joost Wempe met wit of met zwart,
dat is een wereld van verschil. Joost met wit is een speler die in zichzelf
gelooft, hij lijkt dan voor niets
of niemand bang, hij straalt een en al spelvreugde uit. Maar Joost met zwart is
geen vrolijk gezicht. Hij ziet af, hij lijdt, hij torst al het wereldleed op
zijn schouders. Altijd heeft Joost een slechte Franse loper, gruwelijk, je
wenst het je ergste vijand niet toe. Deze middag had Joost helaas zwart. Hij
ruilde rechtstreeks vanuit de opening af naar een vreugdeloos eindspel, en
daarin werd hij met akelige precisie weggetikt.
9. Jorden van Foreest kwam met wit
al snel in moeilijkheden tegen IM Stefan Kuipers. Net als Iosefina koos hij ook
voor een onbenullig zijvariantje, ik vind het eerlijk gezegd geen gezicht.
Jeugdspelers moeten uitsluitend scherpe hoofdvarianten spelen, een schuiver kun
je later altijd nog worden. Ik klink nu een beetje als Donner die een jonge
Timman de strenge tucht aanzegt, maar mijn gratis advies aan Jorden luidt:
keihard die main lines uit je hoofd
leren en alles zo scherp mogelijk! Afgezien van de mislukte opening niets dan
lof voor Jorden: hij hield keurig stand en ontsnapte met remise door eeuwig
schaak.
10 Michael Riemens en Arthur van de
Oudeweetering heb ik leren kennen als uitstekende spelers met één grote zwakte:
hun tijdverbruik. Mag ik dit zeggen? Ja, dit mag ik zeggen. Al een leven lang
komen ze in gierende tijdnood en geven daarin alles weg. Dit onderlinge duel paste
prima in deze traditie. Arthur kwam met duidelijk voordeel uit de opening, maar
bedierf alles - uiteraard na zeer
lang nadenken – met een onnodig stukoffer. Michael counterde uitstekend, kreeg
winnende aanval, kon kiezen uit vele winsten maar in zijn laatste seconden
blunderde hij een vol stuk weg. Toen stond het weer ongeveer gelijk en nadat
beide heren de tijdnood (bijna letterlijk) hadden overleefd werd het punt
gedeeld. Jammer, deze partij had Michael natuurlijk moeten winnen.
Verslag volgt nog. Hier zijn vast de partijen en het verslag van de tegenstander.
Accres Apeldoorn
| 2401 | Groninger Combinatie | 2341 | 7,5 | 2,5 | |
1.
| A. Jussupow | 2608 | S. Ernst | 2562 | 0 | 1 |
2.
| I. Zaragatski | 2457 | J. Werle | 2537 | 1 | 0 |
3.
| R. Pruijssers | 2534 | E. Hoeksema | 2352 | 1 | 0 |
4.
| M. van Delft | 2391 | B. Pel | 2288 | 0,5 | 0,5 |
5.
| M. Solleveld | 2511 | J. Geurink | 2335 | 1 | 0 |
6.
| S. Rijnaarts | 2352 | G. Kodentsov | 2273 | 1 | 0 |
7.
| A. Kabatianski | 2414 | I. Paulet | 2287 | 1 | 0 |
8.
| N. Zwirs | 2215 | J. Wempe | 2285 | 1 | 0 |
9.
| S. Kuipers | 2436 | J. van Foreest | 2222 | 0,5 | 0,5 |
10.
| A. vd Oudeweetering | 2314 | M. Riemens | 2271 | 0,5 | 0,5 |
No comments:
Post a Comment